Voor het gewas quinoa is al een aantal jaren veel interesse. Dat leidde zelfs tot het jaar van quinoa in 2013, een initiatief van de Verenigde Naties. Het gewas wordt vooral in Zuid-Amerika geteeld. Sinds enkele jaren werkt de Dutch Quinoa Group aan de teelt en afzet van dit gewas in Nederland. Dankzij deze inspanningen lijkt het Nederlandse quinoa-onderzoek een boost te hebben gekregen.

Quinoa is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen graan. De Latijnse naam voor het gewas is Chenopodium quinoa (ganzevoet) en behoort tot de Amarantenfamilie. Wel wordt quinoa als graan gegeten. De zaden van de plant dienen als voedselbron en worden op vergelijkbare manier bereid en gegeten als bijvoorbeeld rijst en couscous (Bron: Wikipedia).

Quinoa staat al een aantal jaren fors in de belangstelling. Het gewas wordt gezien als een ‘superfood’. Het Voedingscentrum omschrijft superfoods als producten die door een hoog gehalte aan goede voedingsstoffen en antioxidanten allerlei positieve effecten hebben op de gezondheid. Of superfoods echt zo werken, is de vraag. Wetenschappelijk zijn de claims over de werking van superfoods niet aangetoond.

Veel onderzoek

Wageningen UR is sinds 1990 bezig met onderzoek naar quinoa. De aandacht richt zich vooral op de veredeling van quinoa-rassen die een goede opbrengst geven onder (Noord-)Europese omstandigheden.

_P6C4672-bewerkt_web

Rens Kuijten met collega Marilyne Lange.

Rens Kuijten werkt voor de Dutch Quinoa Group (DQG), een organisatie die de teelt, verwerking en vermarketing van Quinoa in Nederland stimuleert en begeleidt. “Zie ons als een ketenregisseur. We begeleiden akkerbouwers in de teelt, onderhouden contact met onderzoek en we verwerken en verhandelen quinoa.” Op dit moment werkt de DQG samen met circa veertig Nederlandse akkerbouwers die gezamenlijk op 250 hectare quinoa telen.

Derde oogst

De oogst van 2016 is de derde die Kuijten samen met de groep akkerbouwers heeft uitgevoerd. De akkerbouwers zijn verspreid over het land en niet geconcentreerd in een regio. “Dat komt dit jaar goed uit. We hebben op sommige plaatsen gewasschade door het noodweer. Niet de volledige teelt heeft hiermee te kampen”, zegt Kuijten.

Kuijten omschrijft de teelt en afzet van quinoa als een jonge markt. “We zijn nog in opbouw. We hebben nu drie rassen die geschikt zijn voor de Nederlandse omstandigheden. In principe zou er ruimte moeten zijn voor minimaal 500 hectare quinoa en dat kan oplopen tot zo’n 1.000 hectare.” De DQG werkt samen met vergelijkbare organisaties in onder meer Engeland, Frankrijk en Duitsland. “Die samenwerking heeft geen officiële status. We delen teelt- en marktinformatie, komen enkele keren per jaar bij elkaar en ondersteunen het rassenonderzoek. Natuurlijk is sprake van enige concurrentie maar de samenwerking gaat goed en helpt teelt en afzet verder.”

Licenties voor Wageningen UR

Voor de teelt van de drie rassen worden licenties afgedragen aan de veredelaar, in dit geval Wageningen UR. Volgens Kuijten heeft dat het quinoa-onderzoek in Nederland weer een stimulans gegeven. “Het onderzoek lag wat stil, maar dankzij de licentiegelden is het weer opgepakt.” Aandacht is er onder meer ook voor de wat bittere smaak van quinoa. Dankzij klassieke veredeling beschikt Nederland over niet-bittere variëteiten.

De opbrengst van de teelt ligt in de Nederlandse omstandigheden op circa 2 ton, bij goede omstandigheden kan deze de 3 ton naderen, zo geeft Kuijten aan. “We kunnen stappen zetten met nieuwe rassen die in theorie een opbrengst van 4 ton zouden kunnen halen.” Het saldo van het gewas is beter dan tarwe. Daarnaast past quinoa ook prima in het vruchtwisselingsschema. “Het is een rustgewas en gaat goed samen met suikerbieten en aardappelen. Wel is het een teelt met iets meer risico omdat er geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegelaten. Met name onkruid kan problemen geven. Met de juiste preventieve maatregelen en schoffelen als mechanische onkruidbestrijding ontwikkelen we een effectieve aanpak.”

Biologische teelt

Oogst quinoa NL_web

Oogst van Quinoa

In feite is door het ontbreken van de toelating van gewasbeschermingsmiddelen in de quinoateelt sprake van een biologische teelt. Toch valt maar een deel van de productie van quinoa onder het biologische keurmerk. “Biologische teelt wordt toegekend aan een bedrijf en omvat ook richtlijnen op andere gebieden dan gewasbescherming. Het is nu zo dat zo’n 20% van de quinoateelt biologisch gecertificeerd is. De overige 80% gebeurt door gangbare bedrijven.”

De afzet van quinoa onder een (biologisch) keurmerk ziet de DQG wel als een duidelijke meerwaarde. Naar het idee van Kuijten kunnen Nederlandse telers zich duidelijk onderscheiden, ook al omdat de eisen via wetgeving en certificering op een hoog niveau liggen en het toezicht hierop bij zowel de conventionele en biologische teelt in Nederland zeer streng is. Veel quinoa die in de Nederlandse winkels te koop is, komt uit Zuid-Amerika (Bolivia en Peru). Hoewel goede im- en exportcijfers ontbreken, is wel het idee dat die import de laatste jaren hard is gegroeid. Kuijten noemt een mogelijke verviervoudiging.

Naar het idee van Kuijten staat de afzet van quinoa nog in de kinderschoenen. “Veel consumenten zijn nauwelijks bekend met het product. Het is aan alle kanten een prima gewas: het past in een gezonde voeding, het is breed toepasbaar, je kunt er lekker mee koken, een prima plantaardig eiwit en er bestaat een lokale afzetketen. Daarnaast is het gewas droogte- en zouttolerant, en is dus een gewas wat prima geteeld kan worden op plekken waar minder zoet water beschikbaar is.”  Ook richting groothandel ligt nog een terrein braak. Zo moet de bekendheid van de Nederlandse quinoa groter worden. Om dat te bereiken, heeft de DQG onder meer een eigen merk in de markt gezet: Lola Quinoa. Lola staat voor ‘Low lands’. Daarnaast biedt DQG ingrediënten op basis van ‘Low lands’ quinoa voor foodproducenten die op zoek zijn naar nieuwe productconcepten.

Onderzoek naar Nederlandse quinoaketen

In het kader van een Nuffield scholarship heeft Rens Kuijten in 2013 een onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van een Nederlandse quinoaketen. Zijn rapport is hier te vinden.

Dit artikel van Citaat is eerder geschreven voor de webportal agroberichtenbuitenland.nl